Wat is de fictieve opzegtermijn?
Een arbeidsovereenkomst kan op meerdere manieren eindigen; de kantonrechter kan ontbinden, partijen kunnen in onderling overleg (met wederzijds goedvinden) afspreken dat een arbeidsovereenkomst eindigt en er kan na toestemming van het UWV-WERKbedrijf worden opgezegd.
De wijze waarop een arbeidsovereenkomst eindigt, kan tot verschillende einddata leiden. Partijen kunnen bijvoorbeeld afspreken dat een arbeidsovereenkomst eerder (met wederzijds goedvinden) eindigt dan na ommekomst van de geldende opzegtermijn of de rechter kan (zal in de regel) eerder ontbinden dan wanneer de arbeidsovereenkomst door opzegging zou eindigen. Hierdoor zou in “gelijke gevallen” een werknemer eerder of later een beroep moeten doen op een WW-uitkering. Omdat de wetgever het ongewenst vond om afhankelijk van de door partijen gekozen beëindigingsroute soms eerder en soms later een WW-uitkering te betalen, heeft zij in de Werkloosheidswet een artikel opgenomen waardoor de ingangsdatum van de WW-uitkering niet langer afhankelijk is van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst wordt beëindigt. Er is een “wachttijd” van toepassing verklaard, waardoor in alle gevallen de WW-aanspraak pas na afloop van de bij “gewone” opzegging in acht te nemen opzegtermijn van de werkgever start. Dit noemt men de “fictieve opzegtermijn”.
De fictieve opzegtermijn gaat in per de datum waarop een vaststellingsovereenkomst is getekend of waarop de beschikking van de kantonrechter is gedateerd. Ingeval de fictieve opzegtermijn is berekend, kan door een beëindiging op termijn deze “wachttijd” worden overbrugd.
Ingeval een werknemer geen vergoeding meekrijgt zal de werknemer niet geconfronteerd worden met een fictieve opzegtermijn.
© 2024 Feijen Advocatuur
Design: Vanthel Vormgeving | Webdevelopment: burovandernet